Een beetje met pijn in mijn hart heb ik gisterenavond op social media de reacties gelezen op de uitzending van de 25ste aflevering van één van de acht; het programma van Mies Bouwman dat oorspronkelijk in 1972 werd uitgezonden.
Tegelijkertijd snap ik ook het wel een beetje. Ook ik zapte weg toen de kandidaten werd gevraagd clowns acts na te spelen en liedjes te gaan zingen. ‘Plaatsvervangings-schaamte’ wordt dat genoemd; verlegen worden door het gedrag van een ander.
Vanuit het oogpunt van de ontwikkeling van de mensheid een uitermate interessant fenomeen om naar te kijken. Waarom vinden we nu belachelijk, wat we toen volkomen normaal vonden? Sterker nog, wat toen nog werd gezien als enorm leuk. Het was het stil op straat tijdens de uitzending. De kopjes koffie stonden op tafel, de koekjes ernaast; Nederland keek massaal naar Mies en vroeg zich met wat we nu kinderlijke verwachting noemen, welke vragen en welke opdrachten er nu weer zouden komen; welke bekende artiesten er zouden optreden.
De tijd was simpelweg onschuldiger toen. Ik denk heel vaak: ‘Stel dat mijn vader, die in 1983 overleed, nu weer het leven in zou stappen; wat zou er dan enorm veel voor hem veranderd zijn. Of mijn Oma, die zich vroeger altijd zat te ergeren aan Zwiebertje omdat hij zo vies z’n koffie dronk en ‘nat’ praatte zoals ze dat noemde. Bij mijn Oma ging de televisie uit zodra Joop Doderer verscheen.
Ze zou het nu eens moeten zien; bomaanslagen in concertzalen; moordpartijen op Amerikaanse scholen; donorwet; “frauderende multinationals die het op een akkoordje gooien met justitie” , aldus Zembla gisterenavond op het andere net, gelijktijdig aan Mies. Ik zapte heen en weer tussen de tegenstellingen van de jaren zeventig en anno nu en constateerde dat we ‘toen, raar’ vinden en ‘nu, normaal’.
De tijden zijn veranderd. In zekere zin is dat maar goed ook. In de jaren zeventig waren er ook wel schietpartijen, maar die werden nog uitgevoerd door terroristen; geen 18-jarige ex-scholieren. En er waren net zo goed frauduleuze praktijken en omkoopschandalen; maar afgezien van de Lockheed affaire, bleef het grootste deel daarvan voor het nog zo onschuldige grote publiek verborgen, en Bernard kwam er heel mild vanaf. Tegenwoordig wil men meer bloed zien en is er sprake van veranderende journalistiek; andere normen en waarden. Was de krantenlezer en televisie kijker in de jaren ’70 nog geschokt en kon het nauwelijks geloven dat iemand van koninklijke huize, de Papa en Mama van heel Nederland, frauduleus zou handelen; tegenwoordig wil men openheid van zaken en het gevoel van recht versus onrecht is gegroeid.
We leven in een tijd waar mensen uitgesprokener zijn; bewuster wellicht, minder naïef (althans zo zien we dat nu) Er heerst een andere energie. De kunstuitingen veranderen, muziek is anders. Wanneer je in 1972 een rapper op het toneel van Mies Bouwman had gezet als, was de hele zaal muisstil geworden en had zich vertwijfeld afgevraagd of er een buitenaardse invasie aan de gang was. Ze hadden niet begrepen waar het over ging. Zo snappen de mensen van vandaag de dag niet meer waar ‘Eén van de acht’ over ging.
Het overlijden van Mies Bouwman van afgelopen maandag is wat dat aangaat het einde van een tijdperk. De oudere generaties zullen wellicht met een zekere weemoed naar de herhaling van haar programma gekeken hebben; ‘de goede oude tijd'; maar héé, waar heb ik dat meer gehoord. Bij mijn grootouders, die Zwiebertje maar niets vonden en zich ‘verheugden’ in het polygoon journaal.
Ik ben benieuwd wat mijn nog geboren te worden kleinkinderen, later over Matthijs van Nieuwkerk zullen zeggen of over een Nederlands publiek wat massaal naar Geer en Goor kijkt. Mijn dochters zeggen nu al dat ik me daar niet zo druk over moet maken…
Ingrid Schippers, 01–03-2018
Klik op de kaart voor meer achtergrondinformatie over de betekenis.